Weg met de stenen voortuinen! Vlaams minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme (een hele mondvol) Zuhal Demir bindt de strijd aan met de verharde planeet. En dus, buma, moet ook uw geleeg bij de straat weer groen.
Ze gapt die vondst van onze Leuvense burgemeester Mohamed Ridouani. De kleine opdonder houdt van de voortrekkersrol. Merk op: het nieuwe sp.a, VOORUIT - in hoofdletters, nochtans typisch iets voor boomers, progressieven - vindt in dit dossier de N-VA. Het is kersttijd, dat voel je aan alles.
Meer groen maakt ons beter. Toch is het maar de vraag of met nog meer voortuinen de algemene mentale gezondheid erop vooruit zal gaan. Er valt een toenemende visuele vervuiling te vrezen. Of burenruzies. Als mensen volop klinkers en beton aanleggen dan heeft dat als voornaamste reden toch vooral ‘dat het gemakkelijk is’. In een mooie hof is altijd werk!, leert ons een volkswijsheid. En dan heb je twee soorten mensen: de ene vindt het belangrijk, de andere interesseert het geen zier.
Ik woonde een tijdje in een wijk in Wilsele (een mooie alliteratie, het bekt ook spontaan neerbuigend), in een huisje met een perk ervoor. In dit soort Wilselse woonerven geldt de properheid van de voortuin als maatstaf voor het slag mens dat erachter woont. Wie een goede indruk wil wekken heeft een keurig gemaaide pelouse, een gesnoeide haag en spuit volhardend Roundup.
We waren onze tijd flink vooruit en gingen voor de wilde voortuin, met bramen en frambozenstruiken. Een wat ongelukkige keuze, alleen bamboe woekert meer. Tussenin wat heestertjes stekelbes. Een ratjetoe, doornen in de ogen. Daarnaast de dode grasmat van de buurman. Die er alles aan deed om elke geleedpotige bij hem vandaan te houden. In vergelijking met zijn biljartlaken was ons stukje bestrate oprit voor insecten een pretpark.
Op een dag belde de norse nabuur aan. Hij schreeuwde dat het ermee gedaan moest zijn dat onze kat in zijn tuin kwam poepen. “Ik zal het haar zeggen,” heb ik hem geantwoord. Keurige tuinen baren bullebakken.
Mijn laatste plas van de dag was van toen af aan voor hem. Dat hield ik jaren vol. Ik zag hem zich geregeld in het haar krabben. Zich afvragend waar die hardnekkige rossige plek in zijn grasmat in hemelsnaam vandaan zou kunnen komen. Het stak hem hoog. Hij praatte er zelfs met mij weleens over, hoogst ongewoon. Ik gebaarde van kromme haas. “Ik blijf dit erg jammer voor u vinden. Het is vast een onfatsoenlijk wezen dat zoiets doet.” De natuur brengt ons bij elkaar.
Comments