Ik ben in de war. En het gaat over vrouwen.
Ik lees al een jaar of twee Modellen, het boek van Mark Manson, de man die ook De edele kunst van not giving a f*ck schreef, bij zinzoekende dames een topper. Dat klinkt alsof er ik maar niet in uitgelezen raak, maar in feite is het gewoon oersaai. Toch grijp ik er steeds naar terug, aangetrokken door de ronkende ondertitel: Word aantrekkelijk voor vouwen door eerlijk te zijn. Ik pas zo nu en dan de trucjes toe maar tot nog toe zonder resultaat. Of het moet mij zijn ontgaan.
Kijk, ik ben eerlijk: ik ben het soort van man dat vooral op de sociale media zit om te gluren. Maar evengoed ben ik nièt degene die nooit wat post, die zegt voor die onzin geen tijd te hebben, maar de laatste nieuwtjes als eerste weet. Ik plaats dus geregeld wat, maar laat ons zeggen dat ik eerder … karig … ben met wat ik van mezelf prijsgeef.
Je zou kunnen denken dat het angst is, of uit een soort van calvinisme, zo van: het is niet de bedoeling dat het leven àl te leuk is. Maar die karigheid, beste mensen, is strategie. Ze heeft namelijk te maken met wat ik eerder leerde uit allerhande datingadviezen, over aantrekkingskracht: ‘Wil je dat de vrouwen bij bosjes voor je vallen, wees dan mysterieus’. Dat is de ultieme tip, die vind je overal terug.
Ik investeerde ooit flink in dat soort literatuur. E-learning met veelbelovende titels als versiercursus.com, MasterFlirt en de Facebook-vrouwenmagneet. Af en toe kreeg ik er een fijne gratis bonus bij: De orgasmekoning en een gids om vrouwen te leren squirten, zeg maar het werk voor gevorderden. Die extraatjes leken mij wat voorbarig. Toch hield ik ze netjes bij, ik neem aan dat op die technieken geen houdbaarheidsdatum staat.
Helaas blijken het nu vrijwel compleet nutteloze uitgaven, want Marc Manson gooit in zijn boek al die theorieën overboord. Zijn conclusie vat zich samen als: wees gewoon wie je bent, waar je voor staat.
Kunnen zijn wie je bent is een zin die ik de laatste tijd iets teveel hoorde, zie ook de propagandaradio van de Warmste Week, die flop onder de benefietacties, met net-uit-bed-look-presentatoren in slobberbroek. Zo vaak dat ik spontaan een vreugdedans maak als ik nog eens simpelweg een buitengewoon mooie vrouw met ideale maten op tv krijg te zien. Hoe vaker het over goed-is-goed-genoeg gaat, vaak in beeld gebracht door de meest mistroostige figuren voor wie het nooit goed zàl zijn, hoe meer ik verlang naar de perfectie. De zichzelf waarmakende voorspelling … We stevenen af op zelfhulpgroepen voor knappe vrouwen. Daarom ook, bij wijze van statement, ben ik een volger van Shudu Gram, het eerste artificiële supermodel met een volstrekt onhaalbaar lichaam. Shudu doet wat ‘glamour en glitter’ hoort te doen: me nu en dan uit mijn grauwe bestaan halen en me laten wegdromen in een perfecte wereld die - meer dan ooit - niet bestaat. Er is een woord voor: ontspanning.
Natuurlijk snap ik Mansons punt. Het heeft geen zin een rol te spelen, dat houd je toch nooit vol en het zou alleen maar betekenen dat je een relatie begint met een grove leugen. Dus, ladies, here I am, as I am, zonder franjes.
In afwachting van aanmeldingen doe ik aan bijkomend praktijkonderzoek, bij bevriende, alleszins ogenschijnlijk, goede koppels op Facebook en Instagram. Mijn aandacht gaat daarbij uit naar het profiel van de succesvolle man en in het bijzonder waarin die zijn eerlijkheid dan wel schuilt.
Ten geleide: de succesvolle man dient hier louter te worden begrepen als hij-die-met-een-leuke-vrouw-aan-zijn-arm-loopt. De meeste van mijn Facebookvrienden zijn dames, in een (vaak tweede of derde) relatie, van (veelal jonge) middelbare leeftijd. Hun partner ontmoette ik in bijna alle gevallen nooit. Een aantal van hen zijn zeer goede vriendinnen, maar het merendeel ken ik (nog) nauwelijks - zo gaat dat meestal met die honderden Facebookvrienden. Vrouwen die mij onomkeerbaar naar de vriendschapszone cockblockten zijn verwijderd. Om aan de studievoorwaarden te voldoen tenslotte, moeten de plaatjes van het paar ook altijd kloppen, maar dat is op de sociale media zelden een probleem.
De onderzoeksvraag is dus: wàt precies maakt de in mijn optiek succesvolle man tot een winnaar? Ik vond in mijn research een rode draad die een uitleg oplevert die plausibel is en op zijn minst een deel van de verklaring kan zijn: de succesvolle man draagt namelijk vaak een opvallend accessoire. Hij pimpt zichzelf daarmee een beetje. Maar als er nu iemand is die ik niet met eerlijkheid associeer dan is het wel de man met accessoires. We kunnen van Aster Nzeyimana nog wat verwachten, schrijf het maar op. Een onthutsend besluit dus.
Ik heb het in mijn experiment dus niet over de metroseksueel, daar verwacht je het van, of de dandy - ik ken er niet eens een want die houdt zich godzijdank niet met plebs als mij bezig-, de golden boy met de edelmetalen manchetknopen en de dasspeld. En al zeker niet over strikkendrager (niet te verwarren met de slippendrager), dat zijn altijd huichelaars, trek er de oorlogsgeschiedenis op na. Nog minder betreft het de man in maatpak met een revers pin of - de hemel sta me bij - een pochet.
Noch over de zorgwerker met de eeuwige sjaal en al helemaal niet over de dodelijke variant daarop: de man met het zijden foulard. Ik heb het ook niet over het type met de koperen halsketting, zo’n hondenband, of de fijnere variant daarop: het colliertje met medaillon. Of de zilveren stalen armband - zéér ongure types! Vroeger had je ook nog de gouden tand, maar die verdween gelukkig.
Nee, het gaat hier over de gewone huis-tuin-en-keukenman. Eenvoudiger gezegd: het voorwerp van onderzoek betreft hier de iets hogeropgeleide, doodeenvoudige cisgender man, de simpele middenklasser, maar die vooral niet als dusdanig wil worden gezien. Hij is het fuck the system scanderen ontgroeid, maar zijn voorkomen verraadt nog altijd een zijn rebelse karakter.
Mannen die zich tooien om hun persoonlijkheid kracht bij te zetten zijn van alle tijden. En het valt daarbij op dat hoe rijziger het postuur, hoe meer neiging er is naar lichaamsversiering. Je zou denken dat het mannetjes als ik zijn die zich opdossen. Maar dat is verkeerd geredeneerd: het heeft namelijk helemaal niks te maken met stoerheid, maar met eigenheid.
Een mooi voorbeeld is de duimring. Die was bijna uitgestorven maar komt stilaan weer meer voor: “Hij geeft aan dat je onderscheidend wilt zijn,” klinkt het bij de handcoach (die bestaat echt). “Een krachtige persoonlijkheid die niet meegaat met de grijze mensenmassa. Onafhankelijkheid en authenticiteit zijn belangrijk.”
Zeg je duimring dan zeg je Keffiyeh, de arafatsjaal. De retrotrend is alweer een beetje voorbij, maar voor mannen van mijn leeftijd was hij nooit weg: hét symbool van verzet, van afzetten tegen de maatschappij. En het armbandje, iets met leer, ook altijd de bron van een goed verhaal.
In dezelfde balorige sfeer situeert zich het opnieuw ontstaan van de gezichtsbeharing. Wat je nu ziet heeft meestal niks van doen met de ongetemde ruige baard uit de jaren 70, van wildemannen op de barricaden, maar is een statement van de man die zich goed verzorgt. Toch onderscheidt zich hier de hipster, want hij verloochent zijn roots niet: hij is niet als alle andere baarddragers, want hij doet niet aan trends en trekt zich niets aan van mainstream. Een hipsterbaard vertelt dus vooral: ik ben niet zoals iedereen. Totdat ongeveer elke soortgenoot een hipsterbaard heeft natuurlijk.
De hipster verenigt in feite het beste van twee werelden: de stinkende opstandeling van weleer loopt er nu verzorgd bij. Een soort van permanent fluwelen revolteren. Hoogst seksueel aantrekkelijk.
Nog erg attractief schijnen de zogenaamde soul patch (een toef haar onder de onderlip), de ringbaard (ook wel: pratende kut) en - voor de minder behaarde goden - de sik.
Maar het meest in het oog springende toebehoren is toch wel de hoed. Meer nog dan een bescherming tegen weersomstandigheden is de hoed een statussymbool. Er is buiten dat eigenlijk geen andere reden te bedenken waarom je een hoed boven een muts zou verkiezen. De hoed is namelijk bijzonder onpraktisch: hij moet meestal af als je de wagen instapt, op de fiets vliegt hij weg en hij is moeilijk of niet wasbaar.
Een deel van de verklaring van het verdwijnen van de hoed ligt volgens kostuumhistorica Marian Conrads in het feit dat het standenverschil meer en meer ophield te bestaan. Door de hoogte van de hoed gedroeg de betere klasse zich vroeger letterlijk verheven boven de goegemeente. Notabelen droegen een hoed, de anderen waren jannen-met-de-pet. Maar vanwege zijn oubollige imago en onhandig in gebruik verdween de hoed dus helemaal. Nu wordt hij stilaan weer opgepikt.
Ik zou dus kunnen besluiten dat om een vrouw aan de haak te slaan je jezelf toch maar beter wegstopt achter een imago, nu en dan zelfs letterlijk: achter een baard, onder een hoed en - nog niet vermeld - vaak ook achter een zonnebril. Met alleen maar eerlijk te zijn koop je dus niks. Manson countert die kritiek handig: hij noemt me namelijk een vingerwijzer. Als ik geen vrouw vind dan ligt dat niet aan het feit dat ze ‘toch alleen maar mannen wil met een baard, een hoed en een zonnebril’. Het ligt namelijk gewoon aan mezelf, aan mijn angsten en onzekerheden. Pffff, zo schrijf ik ook bestsellers.
Genoeg geleuterd. Ik ga naar buiten met mijn hoed.
Vind je deze blog leuk? Geef hem onderaan een hartje!
Deze blog delen op Facebook of Twitter? Klik op de knop linksonder en klaar. Een commentaar op de sociale media toevoegen is ook altijd fijn.
2021, 13 december, Lubbeek (België). Foto: Luc Mues.
De edele kunst van not giving a f*ck (Mark Manson)
Modellen (Mark Manson)
Meer over Shudu Gram op Wikipedia lees je hier of neem eens een kijkje op thediigitals.com. Volg Shudu op Instagram: @shudu.gram.
Meer over Marian Conrads.
Comments