De wereld klapt voor het Oekraïense volksverzet. Ik hou niet van burgers die de wapens opnemen. Eigenrichting leidt tot opbod. Verzetsleiders dwingen hun volgelingen niet zelden tot verschrikkelijke daden. Brave mensen maken zo in the heat of the moment keuzes waar ze hun hele leven last van hebben.
Burgerverzet lijkt heroïsch maar heeft een keerzijde. Het drijft het dodental omhoog: ieder burger wordt voor de aanvallende partij een potentieel gevaar. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de tol aan verzetszijde daardoor ontzettend hoog: zeventienduizend strijders werden opgehangen, gefusilleerd of weggevoerd.
Het Drama van Meensel-Kiezegem is tekenend: aan het eind van de oorlog bekochten alleen daar al zevenenzestig dorpelingen één verzetsmoord met hun leven, waarvan drieënzestig in concentratiekampen.
Over wat de verzetsstrijders tijdens de repressie deden gaat het nooit. De methoden en de relevantie van het gewapend verzet in vraag stellen is heikel. Dat is niet politiek correct. Nochtans hebben heel wat leden bloed aan hun handen.
De Gewapende Partizanen eisten na de oorlog iets meer dan elfhonderd dodelijke aanslagen op collaborateurs op: ze werden koelbloedig, zonder enige vorm van proces, afgemaakt. Dat toejuichen is een aanfluiting van de rechtspraak en valt nooit goed te keuren. Het schendt het geweldsmonopolie van de overheid, een belangrijk kenmerk van de soevereine staat. De partizanen legden letterlijk iedereen die nog maar verdacht werd te heulen met de vijand genadeloos om. Met bedenkelijke willekeur.
Het gemak waarmee sommigen hun daden vergoelijkten doet gruwen. De inmiddels overleden nationaal commandant van de Gewapende Partizanen Louis Van Brussel formuleerde het zo: “Het afschieten van mensen (‘het afschieten van mensen’!) moest in de eerste plaats de eigen organisatie beveiligen.” Hij zei het zonder verpinken. “Ze moesten de vijand en de collaborateurs vrees aanjagen.”
Daar kan een mensenleven al eens voor dienen. Geen kwestie van zelfverdediging dus, maar van intimidatie. Moord. “Verklikkers werden doodgewoon door de partizanen neergekogeld,” voegde hij er nog fijntjes aan toe.
Maar in feite was elke collaborateur een doelwit. Daarin werd geen onderscheid gemaakt. “Nochtans,” stelt historicus Bruno De Wever, “waren de motieven voor collaboratie even gevarieerd als de menselijke natuur: persoonlijke ambitie, winstbejag, broodwinning, avonturisme … Ja, zelfs de liefde heeft mensen bewogen tot samenwerking met de bezetter.” Zonder daarbij de politiek-ideologische factor te onderschatten natuurlijk. Maar anders gezegd: niet alle collaborateurs waren Jodenhaters of fascisten. Voor sommigen was het niet meer of niet minder dan een kwestie van overleven, brood op de plank, dat soort dingen. Maar dat maakte de partizanen niets uit.
Duistere figuren met tot de verbeelding sprekende bijnamen als Tarzan kregen van hun oversten een vrijgeleide om te doden. “Voor alle Belgen die een zwart of Duitsgezind uniform droegen en gewapend waren hadden we geen order nodig,” vertelde hij trots, “die mochten we zonder commentaar afschieten.” Alsof het om een computerspel ging.
Nadat Tarzan te grazen was genomen door een rijkswachtpatrouille werd bij een persoonlijke vergeldingsactie per ongeluk een stel verkeerde agenten afgemaakt. “Dat waren in feite geen verkeerde rijkswachters,” klonk het nadien. “De actie was immers gericht tegen het ganse korps dat in in dienst stond van de bezetter.” Het zal je man maar wezen.
“Wij namen het recht in eigen handen om mensen af te maken,” snoefde Van Brussel. “Wìj waren de wettelijkheid. Niet de politie, die toch in dienst stond van de Duitse bezetter.” Van Brussel spreekt met fierheid over de bomaanslagen en de moorden op die varkens. De bevolking reageerde volgens hem ‘opgelucht’. Deze man was betrokken in honderden moordzaken. Het was hem op geen enkele manier aan te zien. Het neigt naar psychopathie.
Daarentegen waren de meeste partizanen na de oorlog nog maar nauwelijks bereid over hun daden te vertellen. Daar had zelfs Van Brussel begrip voor. “Het is begrijpelijk dat men niet graag praat over de liquidaties. Het valt zoveel jaren later moeilijk uit te leggen. Het zal altijd lastig blijven jonge mensen te laten begrijpen wat de oorlog precies is geweest.“ Maar wroeging was er bij hem niet. Of hoe mensenlevens nemen nu en dan toch te verantwoorden is.
Het zal ook altijd lastig blijven aan jonge mensen uit te leggen waarom sommigen de collaboratie instapten.
Met de bezetter en de weerstand stonden twee meedogenloze moordmachines tegenover elkaar. Alleen wordt het verzet gevierd vanwege de cruciale rol die het speelde bij de oorlogsoverwinning. Hun methodes worden voor het gemak vergeten. Dat heet machiavellisme.
Een oorlog kent geen winnaars. Dat het daar maar rap stopt, in Oekraïne. Een hoop mensen zal er uitkomen met een bezwaard geweten. Aan beide kanten. Stem nooit extreem, rechts noch links.
Vind je deze blog leuk? Geef hem onderaan een hartje! Delen op Facebook of Twitter kan ook: klik op de knop linksonder en klaar.
2021, 4 november, Meensel-Kiezegem (erekerkhof, Meensel) (België). Foto: Truus Elli.
Meer over de Razzia's van Meensel-Kiezegem o.a. op meensel-kiezegem44.be.
In 1988 besteedde Maurice De Wilde in zijn reeks De Tijd der Vergelding een ganse aflevering de kwestie. Terreur in het dorp kijk je hier op VRT NU of op YouTube. Deze episode deed destijds veel stof opwaaien.
Een complete voordracht van Louis Van Brussel met als titel Partizanen in Vlaanderen is te zien op Vimeo.
Comments