Kessel-Lo, 29 januari 2021
Beste Koen
Iemand in mijn leven duikt soms plots weer op, twee jaar lang al. Daarover moet ik je schrijven. Uit het niets laat ze een bericht. Telkens nadien voelt het als een laatste wederontmoeting. Haar slotzinnen zijn als het einde van een verhaal. Die neus zet ze me al een keer of vijf. Ze stuurt karig, dat verklaart de verschijningservaring, alleen bij dringende melding. Dat apprecieer ik, dat weet je. De tussenpozen zijn daardoor lang. Je begrijpt dat het initiatief doorgaans van haar kant komt: hier gebeurt zelden wat. Ze heeft het over een Moeizaam Verworven Evenwicht in haar leven. Ik neem aan dat ik haar identiteit hiermee niet verraad. Pardonneer mij de vaagheid, ik ben op mijn hoede, ik bracht met mijn blogs een aantal mensen al onbedoeld in verlegenheid.
Je weet dat ik belezen tracht te doen. Ook al komt hier niemand, op mijn bijzettafeltje ligt een moeilijk boek. Een soort van permanente tentoonstelling. Het is goed voor mijn ego en maakt me denk ik interessant voor sapioseksuelen. Het gaat om wat zo vreselijk een zelfhulpboek heet. Dat was verwacht, je hebt vast door dat ik je literaire aanbevelingen negeer. Met fictie vang ik niks aan.
Ik hallucineer weleens, de milde vorm. Het gebeurt als ik te lang geen mens zie. Een ingebeelde passant, een man, kent mijn boek dan niet. Ik veins verwondering en vraag me luidop en theatraal af hoe zoiets mogelijk is.
Ik wissel om de week van boek, met nieuwe ontsteltenis met dezelfde man. Het blijft zo realistisch, ik verzin onmogelijk voor elk boek een andere gast. De denkbeeldige wordt zo natuurlijk nooit een vrouw.
Zoals jij belezen zijn lijkt me gaaf. Om mee uit te pakken.
Afgelopen klotejaar, mij viel dat best mee, las ik geen nieuw boek. Ingegeven door een cartoon: mannetje staat voor twee deuren, boven de ene een bordje Heaven, boven de andere Books to Heaven. Mannetje neemt de tweede.
Angst voor succes is raar. De hemel schijnt gevreesd, er gaapt wellicht een gigantisch Wat nu?-gat. Wie slechts leest pakt vals aan. Belezen en beslagen wordt verward. Het laatste vraagt praktijk.
Ik krabbel al jaren bij alles wat ik vergaar en oefen. Anderszins is het zelfhulpboek (ik zocht tevergeefs naar een synoniem) een maat voor niks. Dan loont nog meer jouw fictie.
Ofschoon ik, Marie Kondo-style, slechts de keurstukken van mijn boekenverzameling hield, valt ze onverhoopt in twee stromingen uit elkaar. Enerzijds de je-moet-leven-voor-twee-gedachte: ontdek, verken (die nieuwe horizonten), kick, doe grensverleggend, vast ook iets met comfortzone, everything you want is on the other side of fear, Leef, alsof het je laatste dag is en ga-a-a-a. Aan de andere kant: alleen hier telt, The Power of Now, if you want to suffer try to be someone.
Daartussenin plaats ik dat Moeizaam Verworven Evenwicht. Natuurlijk schreef iemand daarover een boek. De inslag is Freudiaans, de titel fraai: Het ongeleefde leven - Het bestaan dat we leiden versus het gefantaseerde, gewenste. De flaptekst spoilt: laat frustraties daarover toe en de pijn lost vanzelf op. Ik vind mij daarin, het is wat Jan Geurtz mij leerde: lastige gedachten gaan voorbij, zolang jij je er maar niet mee bemoeit.
De brug te ver is dat Het ongeleefde leven het heeft over de zogeheten zin van alles wat niet kan zijn. Misschien, Koen, moeten we eens op een sofa met gesloten ogen trachten te bevallen van wat van die Freudachtige credo’s. We breien er holle frases omheen, gaan ermee de boer op en vangen veel geld. Jij vroeg me onlangs toch naar een manier waarop je van je pen zou kunnen leven? Het brengt je vast verder dan jouw poëzie.
Het Moeizaam Verworven Evenwicht klinkt als een evenwicht dat er geen is. Ik zoek de plus. Ik offer daartoe graag, met saaiheid, wars van elke uitspatting, en zelfverkozen eenzaamheid. Dat wordt soms misbegrepen, door een van mijn beste vrienden op kop, ervan doordrongen dat ik zo dingen mis. Introverten begrijpen extraverten, andersom ligt dat moeilijker.
Het Moeizaam Verworven Evenwicht maakt het leven de moeite waard om leven, schrijft ze. Daar heb je mijn strijd: blij zijn met wat er is, de bijdetijdse #kleinegelukskes versus de zoektocht naar de ultieme liefdespartner. De minnelijke schikking als relatiestatus was nooit al wat voor mij. Ik sluit middelmatigheid niet uit, zolang die niet wordt verward met comfortgaranties en voorspelbaarheid. Middelmatigheid is geen vies woord. Mijn middelmatigheid, een quasi solitair bestaan, is best grillig.
Een andere vrouw zei mij ooit: “Ik heb niet de beste relatie. Maar wel een hele leuke.” Dat lijkt me als voorlopige oplossing een prima optie. Tevredenheid is een rekbaar begrip. Helaas ook in tijd.
Echt geluk, Koen, is doen wat je graag doet, wanneer je het graag doet. Wie daarin slaagt heeft goud in handen. Voor de meeste mensen vraagt dat wellicht slechts geld en compagnie. Met plezier wordt op de liefde ingeboet. Mij lijkt het celibaat te helpen. Ik ontzie mijzelf zo de echte liefde. Onechte liefde zou slechts beslag leggen op mijn geluk. Ik heb de tijd in de hand.
Ze tekent, jarenlang al, alles wat ze mij schrijft met Genegen. Dat, Koen, is wat mij sterkt. Weten dat er mensen zijn die ik, niettemin ik ze weinig of nooit zie, met mij zijn begaan. Ik heb er zo wel wat en ben daarvoor dankbaar.
Ik ben blij, Koen, dat ook wij elkaar weer vonden. Er valt geen mooier pad te bewandelen dan het artistieke. En ik kom jou daarop tegen. Dat klinkt protserig. Is het simpel? Integendeel. Niemand wacht erop, niemand klapt ervoor, ik word onderweg niet toegejuicht, geen idee waar het mij brengt, er is hoongelach.
De zin van het leven is zin in het leven. Ik heb die zin. Ik sta enthousiast op. Ik houd mij niet bezig of onledig met banaliteiten. Mijn werk vraagt weinig van mij, ik ben perfect vervangbaar en dat is goed. Ik doe alleen waar ik zin in heb en alleen maar voor mezelf. Dat gaat soms gepaard met lijden. Maar afzien is niet erg wanneer dat het grotere geheel dient. Ik besef de vergankelijke broosheid van mijn Vanzelf Verworven Evenwicht. Is dat zelfzucht? Neen. Àls ik er ben, ben ik present. Dat voelen ook anderen.
Ik heb niks. Ik reis nog nauwelijks, al is het dat wat ik vaker weer zou moeten doen. Om naar de gewonigheid te gaan kijken, niet omdat ik hier niet kan zijn. Op Bali ben ik kort op Kuta Beach, daarna ga ik naar Jembrana, naar de bull races, waar ze nog geen westerling zagen. In Thailand ga ik niet naar Phuket, maar maak ik juwelen in een dorp even voorbij Chiang Mai. Mijn mooiste reis maakte ik er in het noorden, ik fietste er tien dagen lang langs de Mekong. Er was niks te zien.
Er is alleen dit eenvoudige appartement en ik. Dit is mijn soort matigheid. Ik heb nooit een zus gemist en hoef die ook nu niet te hebben. Ik heb niemand die alleen maar beslag legt op mij leven. Er zijn alleen maten. Er is geen friend with benefits die thuis woont.
Ik weet dat ik op mijn sterfbed goed omringd zal zijn.
Je kozijn,
Joost
Comentarii