Door de energiecrisis vreesde ik even de comeback van de gevelkerstman. Per slot van rekening verbruikt zo’n pop niks. Maar zelfs dat gebeurde niet. Er is in de buurt weinig van eindejaar te merken. Dat valt tegen, want ik keek reikhalzend uit naar die hoogmis van sfeer en gezelligheid.
Ik werk namelijk al enkele weken aan een eenmansstudie: ‘Decoratieve voortuinen en gevels in Kessel-Lo — juiste en onjuiste aannames aangaande de negatieve karaktereigenschappen door mezelf toegedicht aan de inwoners van mijn gemeente’. Er schort blijkbaar wat aan mijn blik op mijn naaste. Een lezer wees mij erop: “Een hoge dunk van de mensheid heb jij duidelijk niet. Het gaat om de haverklap over smeerlappen, profiteurs of strekenwijven.” Louter toevallig kwam ik daar even voordien ook zelf achter. Onder de titel De klootzakkentales maakte ik wat kortverhalen over zogezegd onvermijdelijk irritant gedrag: wegmarkeren tijdens de spits; werfleveringen voor dag en dauw; pikeuren om zeven uur in de ochtend. Ongetwijfeld allemaal egoïsten die ’s middags klaar willen zijn met werken zodat ze de rest van de dag in het zwart kunnen gaan verven of bomen vellen. Verder: dubbel parkerende koeriers, scheurende pizzabezorgers en de tweetaktmotoren van Harley-rijders. Dat kan ik niet publiceren, bedacht ik me, dat is wel een héle hoop gezanik bij elkaar. Bovendien: los van mijn gelijk heb ik sommigen van die gasten nu en dan nodig. Dus zag ik daarvan af en zocht naar positiviteit. En wie zoekt die vindt.
Aan wie met volle aandacht langs de huizen loopt, voltrekt zich een niet eerder opgemerkte schoonheid: teddy’s in portieken, windbellen, gevelkransen, boeddha’s, kamerbrede muurstickers, schilderijen bijna, van hoopvolle taferelen. Die leest prettige tekstjes op brievenbussen: Dankjewel, postbode, of bij de deurbel: Weer of geen weer, altijd welkom! — onverwoestbare Bond zonder Naam-klassiekers. Uitgesloten dus, met zoveel sfeermakerij, dat elke buurtgenoot alleen maar kwaad of korzelig is: met dit soort mensen moét het gezellig koffiedrinken zijn.
Hier en daar blijken die huizen een naam te hebben. Origineel: In de klein pree, of juist niet: House on the Hill — raden waar dat staat; raar: De wielewaal, een vogel, of mysterieus: Were Di, ‘verweer u’ in het Middelnederlands. Er zijn er die warm klinken: Onzen thuis, Weltevree, t’ Onzent; anderen nemen die gloed letterlijk: Sunshine, Zomerlust. En Zilverzon.
Ter documentatie van mijn studie ging ik de woonsten fotograferen. Bij Zilverzon liep het fout. Een kleine, smalle grijsaard, in hemd en debardeur, stormde naar buiten, onder zijn fraaie rozenboog door, en hield, op veilige afstand, halt op zijn hagelwitte kiezels. Of ik weleens wilde ophouden met foto’s nemen. Hij had naar mijn vriendelijke uitleg geen oor. “Scheer u weg, of ik bel de politie!” Hij gebaarde steeds drukker. “Dat is hier privé, gij hebt hier niks te zoeken! Ik heb een geweer he! En ik heb u goed gezien hoor, en ik weet u wonen als het moet!”
“Hier de hoek om,” zei ik. “Geweer of geen geweer, altijd welkom.” Azijnpisser.
Vind je deze blog wel wat hebben? Geef hem onderaan een hartje!
Delen op Facebook of Twitter kan ook: klik op de knop linksonder en klaar. Wil je graag reageren? Dat kan beneden op deze pagina (opgelet: je reactie is zichtbaar).
2020, 12 juli, Leuven (Kessel-Lo) (België). Foto: Truus Elli.
* Titel naar het boek De meeste mensen deugen - een nieuwe geschiedenis van de mens van Rutger Bregman. Verder houdt iedere vergelijking op.
Uitgelezen? TELKENS ALS JE NAAR ONS KOMT, mijn single, luister je op Spotify, kijk je op YouTube of koop je in de iTunes Store (99 cent).
Wij hebben destijds overwogen om ons huis "voor geleend" te noemen...
Overigens is het waar dat de meeste mensen deugen, mag ik graag denken, toch?!