Artikel | 5 minuten om te lezen
WAT DE TOEKOMST OOK ZAL BRENGEN, SCHOONMOEDERS ZULLEN ER ALTIJD ZIJN.* EN IK ZAL ALTIJD BLIJVEN PRUTSEN.
​
Een vervolg op Over mezelf.
Er is een periode in mijn leven waar ik graag naar terugkijk. Ergens begin van de jaren negentig zat ik dagenlang mijn collectie Smurfen (de echte, van Schleich) te wassen. Het was iets na Kerst, ik was een jaar of twintig. Ik had net Yesyears gekregen, een cd-boxset met daarop min het hele oeuvre van Yes en ook Automatic For The People, van R.E.M., net uit. Alles samen vijf schijfjes die in mijn cd-wisselaar gingen die de nummers avond na avond door elkaar husselde. Er was niet meer dan dat.
Ik was geloof een beetje in herstel. Recuperende van die woelige late jaren tachtig met als apotheose (nu ja) een flinke dip aan het begin van de nineties. Daar, in die periode, was ik het spoor een beetje bijster geraakt.
Het is niet zo moeilijk te bedenken dat een website als deze hier en daar op hoongelach wordt onthaald. “Enige eigenliefde moet hem niet vreemd zijn,” hoor ik mensen denken, misschien gebruiken ze dat woord zelfs als een beleefd bedoeld eufemisme voor hooghartigheid. So be it. De lastigste vraag, en meteen ook die met het eenvoudigste antwoord, is: waarom maak ik dit eigenlijk allemaal? Ik zou aan een potje namedropping kunnen doen, maar laat ik het hierop houden: omdat ik het moet, voor mezelf. Toch één naam: check de quote van Steven Pressfield in de Projecten-rubriek.
Ik riskeer er een beetje uit te komen als een zielige man in zijn midlifecrisis. Ik ben natuurlijk ook een man in zijn midlifecrisis, en af en toe ben ik zelfs heel erg zielig. Ik bén nu eenmaal over de helft van mijn leven, wat kan ik er ook aan doen …? En hoe zit dat nu eigenlijk met die rugzak waarvan blindelings wordt verondersteld dat mannen van mijn leeftijd hem met zich meezeulen (zie ook Annemie Peeters’ - the queen of happiness - onvolprezen reeks fifty-fifty op Radio 1 - fuck man)? Ik weet van geen zak. Ik heb alleen maar een rugzak aan als ik een berg opwandel.
Ben ik dan zo’n mannetje dat niet ouder wil worden? Die zich nog altijd twintig voelt? Nee, ik ben vast zo’n mannetje dat zich in geen hokje laat duwen. Maar doordat te zeggen bereik je nu net wat je wilt voorkomen: je zit namelijk in een hokje, namelijk het hokje van mensen die zich niet in een hokje laat duwen.
Of ik nu het gevoel heb dringend een aantal dingen te moeten inhalen? Neen. “Ik denk aan een grote tattoo van een arend op mijn rug, maar dat is het enige,” zeg ik soms smalend. Ik laat het niet na mezelf af en toe met mijn dochters eens flink uit te lachen. Zij zien hun vader soms wekenlang verdwijnen in een zoveelste ‘project’ en denken het hunne ervan. Maar ik kan me niet van de indruk ontdoen dat ze geweldig gek op mij zijn. Ik meet mijn succes in mijn leven af een de band die ik heb met mijn meisjes. En die is fenomenaal. We hoeven het niet altijd met elkaar eens te zijn, we zien of horen mekaar soms dagenlang niet. Maar dat we onvoorstelbaar veel van elkaar houden, dat staat vast. Draai het om: als een haar in de boter zit met je kinderen, dan wordt het lastig om van het leven te genieten.
Ik ben altijd blijven prutsen. Ik pruts van kleins af en dat is wie ik ben. In mijn jonge tienerjaren ben ik jarenlang de hoofdredacteur én de eenmansredactie van buurtkranten geweest, volgeschreven en nooit uitgegeven. Ik richtte samen met mijn broer de VRD op, de Vrije Radio Don Bosco, waarmee we af en toe echt uitzendingen de ether instuurden. Ik stichtte, een kwarteeuw voor Kentnet met dat idee kwam, de zender JeugdRAT op (Jeugd Radio en Televisie) die uitsluitend herhalingen bracht (hoezo CAZ heeft een origineel format?) van jeugdprogramma’s. Later, helemaal in de geest van de Nederlandse radio- en tv-coryfeeën, verliet ik de zender om aan de slag te gaan bij LOSTRA, de Leuvense Omroepstichting Televisie en Radio, een geesteskind van Steven. Toen Steven bij LOSTRA wegging (lees: klaar was met fantast te zijn) werd ik programmadirecteur en zette het zendschema volledig naar mijn hand met vooral veel presentatieruimte voor mezelf (de dagelijkse Joost-mag-het-weten-show was het succesnummer, ik heb er nog redelijk wat opnames van). Ik innoveerde er ook op technisch gebied: ruim een jaar voordat de toenmalige BRT ermee startte draaiden wij al vanop cd!
Begin jaren tachtig werd ik het popfenomeen Justin Elli, met name in de familie Elli een sensatie. Ik ben mijn Mechelse neef Jan Vander Kuylen enorm schatplichtig, hij heeft mij destijds een gigantisch forum gegeven (op zijn zolder) en dankzij hem zijn er van mijn eerste nummers opnames bewaard gebleven (voor wie het wil weten: van Hell Everybody, Baby, Girl en Big Jim). Ik maak mezelf sterk dat Big Jim een van de eerste rapnummers van Vlaamse makelij moet zijn geweest, alleszins gemeengoed was het niet. Van een van de mooiste melodieën die ik heb geschreven, Oh Liesbeth, is de tape zoekgeraakt. Ik geloof nog altijd in het hitpotentieel van dat nummer.
Ik ben Justin Elli altijd blijven koesteren en met name in de periode van 1983 tot 1986 kende ik met mijn alterego een behoorlijk productieve periode. Ik verstond toen nog niet de kunst van werk te laten beoordelen door anderen, feedback te vragen, te kijken of er kon worden samengewerkt. Omwille van die reden is er verder nooit wat mee gebeurd. Maar Justin Elli is er wel een mooi voorbeeld van hoe ik bevlogen bezig kon zijn, uitsluitend voor het plezier dat ik er zèlf uithaalde. Ongetwijfeld is er nu ergens iemand die aan een autismespectrumstoornis denkt. Fuck you.
Alles bij elkaar schreef ik vier albums vol: Flying Out, Censuur, Babette D. en The Final Chapter. Eigenlijk een collectie songs, de ene al wat beter dan de andere, waar ik behoorlijk trots op ben. Misschien weid ik er later nog eens over uit, misschien ook niet. Misschien doe ik met de liedjes op een dag toch nog wat, misschien ook niet.
Over hoe er precies een einde kwam aan deze mooie periode in mijn leven kom ik uitgebreid terug in mijn memoires. Ongetwijfeld is er nu ergens iemand die mij voor een melancholicus aanziet. Fuck you.
Ik schrijf intussen al bijna twee jaar aan mijn memoires en ik vraag me af of ze überhaupt ooit af zullen raken. Het valt in elk geval iedereen aan te raden omdat memoires je precies de weg uitleggen naar het punt waarop je nu bent aanbeland. Wat daar dan verder moet mee worden aangevangen? Dat hangt natuurlijk alleen maar van jezelf af. Maar het is inherent aan memoires dat ze daar alleszins voor een groot deel een antwoord geven op die vraag. Link memoires niet alleen maar aan wereldleiders of sterren. Ik ben aan nogal wat memoires beginnen lezen. Maak je geen zorgen: de jouwe zijn wellicht veel interessanter.
Eigenlijk, dat vat het een beetje samen, werd ik dolende op het moment dat ik me volwassen ging gedragen. Dat klinkt natuurlijk als bullshit maar wanneer je op een dag klaar bent met overwegend alleen maar beknelling te voelen, loont het misschien toch wel de moeite om eens achterom te kijken en na te gaan of er soms niet iets is wat beter kan. Je kan natuurlijk ook gewoon in je beknelling blijven zitten.
Ik heb doorheen de jaren best wat boeken gelezen. ‘Belezen’ zou ik mezelf niet noemen, want dat klinkt algauw verwaand. Van wereldliteratuur bijvoorbeeld ken ik niks. Niet in het minst omdat die niet te lezen valt. Ik heb weleens een poging ondernomen -je hoort dat soort dingen toch wel te kennen, niet?- maar ben er even snel weer mee gestopt. Ik ben er geloof ik ook te dom voor. Of nog niet klaar of zo. Is Tolkien lezen niet een gewoon een vergulde vorm van zelfkastijding? Wie is hier eigenlijk de autist? Ooit Black Venus van Jef Geeraerts geprobeerd? Elke interpunctie in de tekst ontbreekt wat een onzin dat valt simpelweg niet te lezen ik kan me nauwelijks voorstellen dat er iemand is die dit echt goed vindt dit is allerminst ontspannende lectuur te noemen maar goed ja een klassieker dus verplichte kost voor de meerwaardezoeker.
Uit een aantal boeken heb ik behoorlijk wat kennis gehaald, dat pretendeer ik wel. Er zijn er een aantal waaraan ik veel heb te danken en de inzichten die ik eruit heb gehaald komen her en der op deze site al dan niet uitgebreid aan bod. En zo is beetje bij beetje het idee ontstaan om meer over mezelf gaan te verzamelen.
Austin Kleon (namedropping!) heeft het in zijn boekje Show Your Work over het idee van zoveel mogelijk van wat je doet openbaar te maken. Ik vind dat eerlijk gezegd wel wat moed vragen. We zijn hier niet in Amerika, waar het sharen naar mijn aanvoelen toch wat meer getolereerd wordt. Per slot van rekening is dit België, waar bescheidenheid het nog altijd haalt van de tafelspringers.
Wie zit hier überhaupt op te wachten? Wat is eigenlijk het opzet van deze site? Waarom zou iemand er na één bezoekje nog naar terugkeren? Denk ik nu echt voldoende interessant te worden bevonden dat er misschien mensen gaan zijn die me willen gaan ‘volgen’? Geen enkel idee. “Er zit niet de minste lijn in.” “Bijster origineel zijn die blogs niet, je onderscheid je gewoon niet.” (Al te horen gekregen). “Probeer je nu een influencer te zijn of zo?” “Ga jij voor goeroe?”
Ik breng het hier allemaal samen. Toen zoveel jaren geleden een van mijn grootvaders overleed, op zijn bijna negentigste, was het mijn neef Koen die zei: “Wat een onvoorstelbare hoeveelheid ervaring verdwijnt er. Die man had zoveel meegemaakt, waaronder twee wereldoorlogen. Al die ondervinding is nu weg. Voorgoed.” Die woorden zijn blijven beklijven.
Het valt niet mee klefheid te vermijden. Dit is de plek waarin ik alles stop. One day at a time. Voor wie er wat aan heeft. Ik leef in projecten en van pomodoro naar pomodoro (een gezegend principe waar ik ongetwijfeld nog een boom over opzet). Ik ben geen slijter. Ik doe gewoon. Ik ben saai, verzamel wat ik heb, gooi weg en ik maak elke dag weer bij. Ik blijf gewoon gaan. Prutsen.
Joost Elli
Juni 2020
​
* Uit Caryl Strzelecki's Duistere Tijden © 1985 Uitgeverij Clumzy
​